De vrouw

Ze is mooi. Bloedmooi. Niet perfect volgens algemene maatstaven, dus mooi volgens die van mij. Perfect, in mijn ogen. En haar ogen zijn bruin. Met een fonkeling zoals je die alleen ziet als je op een heldere nacht naar de hemel kijkt en sterren telt. Ze heeft lange wimpers, ook. En een glimlach die me bij het zien ervan weer eventjes doet voelen alsof ik twaalf jaar oud ben. Nagenoeg zorgeloos, licht in mijn hoofd, warm van binnen. Verliefd. Alsof m’n buik een vlindertuin is. Ik vind haar knap. Haar blik kent een bepaalde goedheid, die me rustig maakt. Zelfs mijn gedachten stotteren als ik aan haar denk, zo nerveus word ik ervan. Maar positief nerveus. Niet basisschoolspreekbeurtnerveus, maar mooi nerveus. Alleen maar positief nerveus. Heus.

Het is uiterlijk wat je bij elkaar brengt en innerlijk wat je bij elkaar houdt, zeggen ze. Maar wie zijn ze eigenlijk? Ik ken ze niet. En als ze van het vrouwelijk geslacht zijn, boeien ze me niet. Ja, ik kijk naar andere vrouwen, als ik met ze praat. Niet kijken zou asociaal zijn. Ik kijk. Maar de enige die ik zie, is zij. Zij is de enige waar ik oog voor heb. Ik hoor andere vrouwen praten, vaak. Ze praten veel. Ik hoor ze. Maar de enige waar ik naar luister, dat is zij. In haar ben ik oprecht geïnteresseerd. Met haar kan ik lezen en schrijven. Over haar kan ik schrijven. Over haar wil ik schrijven. En zingen, maar dat kan ik niet. Dus schrijf ik. Over haar.

Zij is de allermooiste persoon die ik ooit gezien heb. En dat heeft te maken met veel meer, dan slechts haar uiterlijk. Het is veel meer dan dat. Ik ben namelijk niet van de poppenkopjes. Ik ben een jongen van 23 jaar oud, ik speel niet met Barbies. Ik heb altijd gezocht naar een bepaalde persoonlijkheid in de meisjes die ik ontmoet heb. De vrouwen die ik leerde kennen. Tevergeefs. Tot zij op mijn pad kwam. Toen vond ik het. Ik wist het zeker, meteen. Bij haar kan ik mezelf zijn, omdat zij me accepteert. Zij geeft om mij, om wie ik ben. Om Derek Otte, inclusief diens nare eigenschappen.

Bij haar zie ik die niet. En als ik ze zou zien, zou ik ze accepteren. Niet proberen te veranderen. Dat doet ze bij mij ook niet. We kunnen rekening met elkaar houden, maar ook niet meer dan dat. Meer is ook helemaal niet nodig, want wij begrijpen elkaar. Wij vertrouwen elkaar. Wij respecteren elkaar. Zij kent mijn verleden en heeft zich erbij neergelegd. Ik heb haar de littekens op mijn ziel laten zien. Zij kent mij. Zij herkent het goede in mij. Bij haar hoef ik niet na te denken over wat ik zeg. Bij haar kan ik mezelf zijn. En zij bij mij, zegt ze. En ik geloof haar.

Ze is niet van de mensenmassa’s, de drukte, het uitgaan. Ze was niet elk weekend druk met mooi doen, toen ik haar leerde kennen. Ze ging niet om met Jan en Alleman, ze was kieskeurig. Doortastend. Moeilijk, omdat ze mensenkennis heeft. Omdat ze niet naïef is. Ze heeft mij tot wanhoop gedreven, maar gaf me elke keer net genoeg hoop om door te kunnen. Dat is klasse. Dat doen dames. Ik wist het zeker, vanaf het moment dat ik haar zag. Zij zou mij een beter mens maken, een rustiger persoon. Een fijnere kerel, een toffere peer. Ik wilde niemand, dan alleen maar haar. Zij was de leukste. De mooiste. De meest authentieke. De allerechtste. Op haar ben ik verliefd geworden. Heimelijk, hopeloos. En zij op mij, Godzijdank.

Zij geeft tegengas, als we discussiëren. Ze is bijdehand. Ze stuurt mij bij, omdat ook zij weet waar ze over praat. Gevat, maar niet blind eigenwijs. Scherp en niet zomaar koppig. Ze heeft haar eigen humor en ze begrijpt die van mij. We lachen om van alles. En even hard om niks. Ze is attent. Spontaan. Ze denkt door, ze kent mij. Ze waardeert de kleine dingen in het leven. Ze jaagt niet slechts materiële zaken na. Ze weet dat niets vanzelfsprekend is. Ze is van het simpele, net als ik. Van het ouderwetse, het normale. En dat maakt haar zo speciaal.

Zij staat voor haar principes. Haar levensovertuiging, haar geloof. Zij is zelfstandig, dus precies afhankelijk genoeg. Zij waardeert mij en is respectvol. Ze steunt mij in wat ik doe, praat me moed in als ik het even niet meer zie zitten. Zij verzekert mij er eens in de zoveel tijd van dat er voor haar geen enkele andere man op deze wereld is, dan ik. En haar vader. Want zij geeft om haar familie. En om die van mij. En ik om die van haar. En die van haar om mij. En de mijne ook om haar. Ze respecteert haar ouders. Ze helpt haar moeder, spendeert tijd met haar zussen en broertjes. Met haar opa en oma. Ze speelt met haar neefjes en nichtjes. Ze houdt van kinderen, dat merkte ik meteen. Ik houd ook van kinderen. We houden dus allebei van kinderen. En daarom draagt ze op een dag de mijne.

Ze is verzorgend, ze verzorgt mij. Zij geeft mij het gevoel dat ik besta. Dat ik ertoe doe. Dat ik een man ben. Ik zou alles voor haar doen. Ik zal er altijd voor haar zijn, hondstrouw als ik ben. Ik wil haar gelukkig zien. Omdat ik haar dat gun. Omdat ze dat verdient. En omdat haar verdriet mij pijn doet. Ik voel haar tranen branden, als ze huilt. Dubbel, als zij die tranen laat om mij. Haar pijn, is mijn pijn. Omdat haar ziel de mijne lijkt te zijn. Dus als onverhoopt de borden toch door de kamer vliegen, praten we het dezelfde dag nog uit. Als volwassen mensen. Omdat we snel beseffen, dat het hart voor hart moet zijn. En niet hard tegen hard. Omdat we allebei onze trots opzij kunnen zetten, voor elkaar. Omdat we niet alleen ons temperament, maar ook onze nobelheid gemeen hebben. Omdat ik haar alleen verlaat, om even later weer terug te komen. Zoals de zee dat bij het strand doet.

Ik wil haar het meest exclusieve cadeau geven, wat ik kan geven. Mijn achternaam. Ik ben vaak gestruikeld over vrouwen, maar voor haar ben ik gevallen. Keihard. Sinds ik haar ken, loop ik met mijn hoofd in de wolken. Of eigenlijk, in één roze. Met beide benen op de grond, omdat we samen realistisch zijn. En prettig gestoord. En gepassioneerd. En allebei even creatief. En superawesome, op foto’s samen. Tot we allebei 142 jaar oud zijn.

Ik viel met mijn neus in de boter, sta er soms nog steeds door met mijn mond vol tanden en ben tot over m’n oren verliefd. Op haar. Zij prikkelt dus eigenlijk al mijn zintuigen. Ik geef zoveel om haar, als om mezelf. En misschien wel meer. Ja, meer. Want zij is mijn ware. En ik de hare. Ik ben dus ook niet echt kaal, want ik heb haar. Zij is mijn vrouw. De vrouw, over wie ik beloofd had te schrijven. Zij is de allermooiste droom, die ik ooit heb gehad.

En ook uit zulke dromen word je wakker.

21 gedachtes over “De vrouw

  1. Hmmm… niet perfect, volgens de algemene maatstaven…? Als ik dit zo lees, komt ze toch een heel eind in de buurt! Wat een geluk spat hiervan af, geweldig!! Het is jullie beiden gegund (want ik denk dat ook zij het niet zo slecht heeft getroffen;) )!

  2. Lezend had ik in gedachte een betoog, samenvattend: Zij, das te veel gezij. Het zijn wel de vlinders, vast wel….
    Maar, je laatste zin deed me ontwaken uit een droom die ik ooit in het echt heb beleefd.

    Leuk geschreven ;)

  3. Dit biedt hoop, op een onverwachte mooie manier word ik geraakt. De onschuld, de liefde in al zijn eenvoud..zó moet dat zijn! Het betovert tot mijn mooiste glimlach van vanavond..

  4. Ik herken dit tot in het diepst van mijn hart. En prijs daarmee jou, je geliefde, mezelf en nog iemand gelukkig. En mocht het een droom zijn.. Dan kan ik je wakker maken…

  5. Mooi om te lezen dat ’n man op deze bijzondere manier over een vrouw kan denken en schrijven… Hoop voor jou dat als jij ontwaakt, de vrouw van je dromen voor je staat. Dat je haar voor altijd lief kunt hebben zoals je dat beschrijft! ;-)

  6. Pingback: Algemeen Beschaafd Marokkaans Nederlands - Maroc.NL Forums

  7. Pingback: De vrouw. | Dit denkt Derek.

Plaats een reactie